Het handelen van raadsonderzoekers, gezinsvoogden en jeugdrechters, valt op grote schaal geheel niet te verantwoorden als zijnde in het belang van kinderen. Word je hier als naïeve ouder voor het eerst mee geconfronteerd, dan is dit best schokkend. Hoe kan de expertise ontbreken bij partijen die wél bevoegdheden hebben om levensbepalende beslissingen te nemen over levens van (heel jonge) andere mensen?
De volgende shock treft je wanneer blijkt dat de partijen waarmee je te maken hebt, in positie zijn om te handelen zónder dat dit vanuit wetenschappelijke inzichten rondom veilig opgroeien en ontwikkelingsbedreigingen, te verantwoorden is. Hoe kunnen zij aangereikte relevante informatie van experts terzijde schuiven? Wat geeft hen het recht deze kennis en inzichten niet toe te passen?
Ontkom je als ouder niet meer aan de conclusie dat het huidig systeem van jeugdinstanties enkel afhankelijk is van zelfrechtvaardiging om vrijwel onschendbaar kinderen te kunnen beschadigen voor het leven, dan kan de moed je behoorlijk in de schoenen zakken. Hoe kan het dat mijn kinderen opgroeien in een vrij land en toch volkomen rechteloos zijn? Hoe bestaat het dat ik, wat ik er ook voor over heb, niet in positie kom om de kinderen die ik zelf op de wereld heb gezet, te beschermen?
Kwetsbare kinderen en hun beschermende ouders worden verslonden wanneer zij in dit kind ont-schermende systeem belanden. Het klinkt dramatisch en dat is het ook.
Dankzij de media hebben veel mensen wel opgepikt dat misstanden binnen de machthebbende jeugdinstanties, aan de orde van de dag zijn. In die wereld wil je duidelijk niet terecht komen. Ik moet toegeven dat het helemaal niet zo lang geleden is dat ook ik er vanuit ging dat je niet hoeft te vrezen voor deze instanties zolang het goed gaat met je kinderen en je een goede ouder bent. Er zal toch ook wel iets aan de hand zijn als er ingegrepen wordt… En bij inschattingsfouten of onrechtmatigheden, kun je de waarheid aantonen en zorgen dat ze worden rechtgezet toch?
Nu ik beter weet, besef ik dat deze collectieve aannamen het extra zwaar maken voor ouders en kinderen die gedupeerd zijn door onze overheid. In contact met (nieuwe) mensen, die mij pas leerden kennen nadat ik als full time moeder van vier, plotseling zonder kinderen moest zien verder te leven, ben ik mij momenteel pijnlijk bewust van het stigma. Dit ongemak/ de gêne, zal voor mijn oudste dochters, die opeens in een andere klas op een andere school in een andere stad zijn geplaatst, ook voelbaar zijn vrees ik.
Die gezakte moed is mijn schoenen nog niet uit. Dat ik de kwestie van een afstand kan beschouwen, in een bredere context kan plaatsen en gedetailleerd kan analyseren, doet helaas niets af aan de effecten en gevolgen die ik ervan ondervind.
Toch terug naar de problematiek die velen treft. Deze uit zich in verschillende missers en misdaden.
Er komen allerlei voor de hand liggende ‘oplossingen’ voorbij; meer geld, meer mensen, betere scholing, aanpassing van richtlijnen, herstructurering van de sector… Steeds meer vrees ik dat het symptoombestrijding is.
Het belang van deskundigheidsbevordering kan niet genoeg benadrukt worden en kwaliteit vraagt uiteraard investeringen. Maar ergens weet ik intussen dat bepaalde dingen die ik tegenkom, een uiting zijn van iets wat op een diepere laag scheef zit. Als ervaringsdeskundig leek, denk ik dat het probleem z’n oorsprong heeft in iets waar wij massaal aan voorbij gaan. Een abnormaliteit die voor normaal doorgaat.
De kern van het probleem zit in het wezenlijk onnatuurlijke van het principe. Een stelsel van kunstmatig gecreëerde functies dat zich rollen en posities toekent in een organisch systeem. Wat bevoegdheden claimt die geen oorsprong kennen in het organisch systeem.
De perversiteit van bijvoorbeeld de functie van ‘gezinsvoogd’, wordt duidelijker wanneer we stilstaan bij de rollen en posities die deze inneemt vanuit een betaalde baan en vanuit een machtspositie ten opzichte van ouders en kinderen.
De gezinsvoogd plaatst zich ten opzichte van het kind op een positie waar enkel (goede) ouders horen en claimt eenzelfde betrokkenheid, zeggenschap en recht op inzage, terwijl er geen sprake is van de diepe en natuurlijke band en onvoorwaardelijke liefde die leeft tussen (goede) ouders en hun kinderen. Er wordt een positie ingenomen die hoort bij een rol die je niet tegen betaling moet willen vervullen (zoals geliefde, minnaar of moeder). De perversiteit ontstaat wanneer de zuiverheid van het onvoorwaardelijke en natuurlijke, uitgesloten raakt door de rol vanuit extrinsieke motivatie (betaling) uit te voeren.
Ten opzichte van ouders wordt door de gezinsvoogd een positie afgedwongen van raadgever en beoordelaar in één. Zowel de dwang als de dubbele rol, leiden tot een dubieuze situatie die we kennen van een ander verschijnsel: sektes.
Ook daar tref je de coach/ leraar/ wegwijzer wiens inzichten moeten worden opgevolgd om gedoogd te worden en om te voorkomen dat vrijheden verder worden ingeperkt.
De positionering van functies in een omgeving waar deze van nature niet thuishoren, moet beheerst worden om afstoting te voorkomen. Net als bij het plaatsen van lichaamsvreemde onderdelen zoals een spiraaltje in de baarmoeder, apparaatjes bij hart of hersenen of een kunstnier.
Hierin schuilt meteen de reden dat de prioriteit van machthebbende jeugdinstanties níét is om dienend te zijn aan de belangen van kinderen, dat dit zelfs de prioriteit niet zou kúnnen zijn.
Dit klinkt misschien als een grove beschuldiging. Stelt ze nu dat al die hardwerkende medewerkers niet geven om de belangen van kinderen?
Nee. Ik stel dat het kunstmatige element/ de onnatuurlijke indringer, als eerste prioriteit het behouden van de ingenomen positie heeft. Zal moeten hebben. Een pacemaker die door het lichaam wordt afgestoten kan tenslotte ook niet doen waarvoor deze geplaatst werd.
Dit maakt dat de jeugdbescherming één doel heeft wat van hoger belang is dan jeugd beschermen. Namelijk het in handen houden van het exclusieve recht op beoordeling van het belang van kinderen en beoordeling van het al dan niet dienend zijn aan het belang van kinderen.
Het is dan ook een logisch gevolg dat het juist de meest natuurlijke en bewuste ouders zijn die het heel zwaar krijgen wanneer de jeugdinstanties menen dat zij zich bij de gezinssituatie moeten betrekken. Deze ouders halen het moeilijkst hun schouders op waar het hun kinderen aangaat en bieden meer weerstand als de instanties over de rug van hun kinderen hun plan willen trekken. Tegelijkertijd heeft het machtsmisbruik, de liefdeloosheid en het veroorzaakte kinderleed, vaak de meest diepe impact op deze ouders.
Vanuit een monopolie op de beoordeling van belangen van kinderen, worden doelen bepaald, wordt een inzet gekozen, wordt de voortgang beoordeeld en wordt het perspectief vastgesteld. Ouders mogen geloven dat zij een stem hebben in dit alles, zolang hun inbreng in lijn is met de eenzijdig beoordeelde belangen van de betreffende kinderen binnen de eenzijdig beoordeelde situatie waarin de kinderen zich zouden bevinden.
Ouders die andere belangen van kinderen identificeren binnen een andere situatie die zij zelf in beeld hebben, worden gedoogd zolang zij hun doelen voor de kinderen, die voortvloeien uit hun inzichten, maar wel loslaten.
Er zijn ook ouders die geen afstand doen van hun wettelijke, morele en ethische verantwoordelijkheid om naar beste kennen en kunnen voor hun kinderen te zorgen, hen te beschermen en voor hen op te komen. Wanneer dit ertoe leidt dat zo’n ouder de eenzijdig bepaalde doelen niet kan onderschrijven en opkomt voor dingen die ervan afwijken, vormt deze ouder een onwenselijk probleem wat onschadelijk moet worden gemaakt.
Dit is heel eenvoudig doordat partijen in de gesloten keten van ‘onderzoekers’, ‘beschermers’ en zij aan wie toevertrouwd is te zorgen dat recht wordt gedaan, elkaar onderling voorzien van rechtvaardiging voor de keuzes die gemaakt worden t.b.v. hetgeen wat door dit orgaan boven alles beschermd wordt. Hetgeen wat werkelijk het hoogste doel is. Hetgeen waaraan het schokkende handelen dienend is. De waarheid die verhuld wordt. De waarheid die de enige verklaring biedt voor patronen die zichtbaar zijn.
Onderzoekers speuren naar voorbeelden van hun eigen aannamen en weten hoe conclusies verwoord moeten worden om te zorgen dat rechters hun ‘adviezen’ overnemen. Medewerkers jeugdbescherming kennen de boxjes die een rechter wil kunnen afvinken om een aangevraagde maatregel toe te kennen en kunnen probleemloos ‘constateringen’ hiervoor aanleveren omdat bewijslast geen rol speelt in het jeugdrecht.
Rechters in het jeugdrecht (wat voor ouders neerkomt op strafrecht zonder rechtsbescherming), maken tijdens zittingen voor de vorm één semi-kritische opmerking richting de betreffende instantie, maken vervolgens dankbaar gebruik van het feit dat voor ieder af te vinken boxje, iets te vinden is in de rapportage en kennen in de meeste gevallen de maatregel toe.
Ik deel dit als persoon die het onmogelijk zelf had kunnen bedenken. Ik stond er bij en keek ernaar. Ergens tijdens de rechtszitting werd het zo surreëel dat het mijn wereld niet meer kon zijn. Ik heb daarna nog uren wezenloos in de hal van de rechtbank gezeten. Mijn lichaam was er nog maar ik kon er niet meer in leven. Laat staan dat ik mij kon bewegen richting het huis waar ik woon. Naar mijn slaapkamer waar ook twee lege spijlenbedjes staan.
Er kan moeiteloos opgeschaald worden naar steeds zwaardere maatregelen die nog meer schade aanrichten en kinderen en hun ouders nog meer rechten ontnemen.
Waar dit leidt tot verslechtering van de toestand waarin kinderen en ouders zich bevinden, wordt dit verband tussen oorzaak en gevolg moeiteloos ontkend. De heel menselijke emoties, het verdriet, de moedeloosheid, de boosheid en de angst die het onmenselijke en gekmakende handelen van de instanties, bij ouders oproept, worden schaamteloos aangegrepen om de ouder te bestempelen als zorgelijk (deze zou labiel zijn bijvoorbeeld). Ook de weerslag van de maatregelen op het kind, zijn uiteraard ‘bewijs’ van de problematische situatie die zich zou hebben voorgedaan vóór de ontwrichtende maatregel.
Simplistische dooddoeners worden vol zelfovertuiging aangehaald waar beslissingen vallen die universele mensenrechten en -kinderrechten schenden. Zoals ‘ik moet toch mijn werk kunnen doen’, ‘baat het niet dan schaadt het niet’, 'het hoe&wat maakt niet uit, er is in ieder geval duidelijk iets aan de hand' en ‘de ouder krijgt nog een ‘kans’ om te gaan meewerken’.
Negatieve effecten en gevolgen worden nooit teruggeleid naar het eigen kwalijke, schadelijke en zorgelijke handelen. Enger nog, met dat wat door hen wordt aangericht, legitimeren de instanties hun betrokkenheid en inzet.
Zo wordt het hoogste doel; het beheersen van de ingenomen positie (d.m.v. het in handen houden van het exclusieve recht op beoordeling van het belang van kinderen en beoordeling van het al dan niet dienend zijn aan het belang van kinderen), altijd gediend.
WAAR LAAT DIT ONZE KINDEREN?
Ga alstublieft na hoe dit mechanisme uitpakt voor kinderen in een volgende situatie:
Er is één ouder die empathisch, liefdevol, beschermend én door jarenlang ondergaan van verhuld geweld achter de voordeur getraumatiseerd is en er is één ouder die dit verborgen, structurele, doelgerichte geweld toepast.
De goede ouder komt op voor een ongemakkelijke en moeilijk te bewijzen waarheid vanaf het moment dat hij/zij deze zelf kon ontwaren. Deze ouder toont emoties, heeft het zwaar, verzet zich tegen ontkenning van (de relevantie van-) het gevaar voor kinderen en komt op voor het belang van meer expertise rondom dit type geweld en de gevolgen ervan.
De onveilige ouder weet precies welke maskers hij/zij moet opzetten, omarmt de instanties, leidt ze om de tuin en voorziet ze van bevestiging voor hun helpende inzichten en inzet...
Krijgen deze kinderen en hun veilige ouder de bescherming die nodig is om te helen denkt u? Of groeien deze kinderen op bij de ouder die de bedreiging voor hun ontwikkeling vormt?
De kansen zijn redelijk in te schatten nu steeds meer aan het licht komt hoe het in het wereldwijd gecorrumpeerde systeem de kinderen vergaat die om te beginnen al niet één veilige ouder hadden. De kinderen die enkel volwassenen in hun leven hebben die de handen ineen slaan om kinderen te kunnen blijven mishandelen en misbruiken. De schaal waarop dit plaatsvindt en de mate waarin overheidsfunctionarissen hier onderdeel van zijn, vormt een realiteit die de meerderheid van de mensen niet aankan. We kijken weg. Ook ik waag mij niet aan uitzendingen met specifieke details over de gruwelijkheden.
WAAR LAAT DIT DE KINDEREN?
Ons 'vrije land' heeft een orgaan wat bedoeld is om kinderen te beschermen. Dit kunstmatig transplantaat, dit mechanisme wat zich opdringt in een organisme, wat gericht is op onderdrukken van afweer in natuurlijke systemen, kan zich niet permitteren om vergissingen, inschattingsfouten, onkunde, gemakzucht, slordigheden, ware motivaties, listen, leugens en bedrog, toe te geven. Het kan niet waarachtig zijn. Dit principe is bepalend in de constructie en werking van het mechanisme.
Dit wil niet zeggen dat kunde, zorgvuldigheid en goede bedoelingen volledig ontbreken of dat alles list en bedrog is. Wel betekent het dat de cellen in dit orgaan, de radartjes in dit mechanisme, onderdeel zijn van de werking ervan.
Veelal zullen deze individuele cellen, deze beroepsprofessionals, zich niet bewust zijn van de 'Matrix' waar zij een rol in spelen. Mensen hebben er veel ontkenning voor over om zichzelf te laten geloven dat de wereld die zij kennen, klopt.
De werknemers met een hoger ontwikkeld bewustzijn, de 'wakkeren' die sterker verbonden zijn met de Bron van essentie, die niet te afgestompt of verdoofd zijn om onmenselijkheid te herkennen, die vraagtekens zetten bij de gang van zaken, kunnen en willen uiteindelijk niet blijven werken in het onbezielde systeem. Wat het in feite een zelfreinigend en nog machtiger systeem maakt.
WAAR LAAT DIT DE KINDEREN?
Kan onze kinderen een waarachtig systeem geboden worden wat hen beschermt? Misschien...
Er is tenslotte nóg een manier om geaccepteerd te worden waar je oorspronkelijk niet thuishoort. Een heel logische eigenlijk. Je kunt je er namelijk ook voor inspannen een welkome gast te zijn. En dan natuurlijk niet zoals een vlieg een welkome gast is in het web van een spin. Je zult in staat moeten zijn om te onderscheiden wanneer je door een ouder of ouders wordt toegelaten om bij te dragen aan bescherming en een goede ontwikkeling van kinderen en wanneer je wordt toegelaten om bij te dragen aan voortzetting van beschadiging van kinderen.
Bovenal zul je moeten willen weten wat de daadwerkelijke effecten en gevolgen van jouw betrokkenheid zijn. Op de korte en lange termijn. Je zult er zeker van moeten zijn dat eigen jeugdervaringen niet worden uitgewerkt in de levens van andere ouders en kinderen. Je zult je dusdanig van ondermijnende complexen, patronen en overtuigingen bevrijd moeten hebben dat je drijfveren en intenties zuiver zijn en je niet te bespelen bent. In onze getraumatiseerde en traumatiserende samenleving betreft dit een select gezelschap van alle mensen. Waarvan slechts een gedeelte in de jeugdbeschermende keten werkt en dit werk vooralsnog zal moeten doen onder invloed van machtsstructuren die ver over datum zijn.
Het opheffen van oude machtsstructuren en uitbreiden van de groep mensen die niet te bespelen is, kan gelukkig met één en dezelfde actie worden bereikt. Een actie die ook nog eens iedereen zou kunnen ondernemen en die doorwerkt in alles wat aan opschoning toe is. Ik zou willen dat de moraal van dit verhaal niet zo cliché was...
Maar de weg naar een betere wereld, is het pad naar binnen, het innerlijk werk naar ons hoogste zelf.
Zoals het nu is worden opgelegde maatregelen pas afgeschaald wanneer goede ouders zich hebben neergelegd bij de verlorenheid van hun kinderen én wanneer zij geloofwaardig kunnen verkopen dat ze inzien dat de ideeën van de jeugdbescherming in het belang van hun kind zijn.
Dit laatste is op een verwrongen manier nog enigszins waar ook. Want eenmaal in aanraking gekomen met de instanties, zal het kind de prijs betalen voor iedere poging die de ouder doet om het kind tegen dit noodlot te beschermen...
De situatie van mijn kinderen dwingt mij een niveau van levenskunst te ontwikkelen waar ik eerder niet eens een voorstelling bij had. Hoe het allemaal uitpakt weet ik niet. Wel weet ik dat geen enkele andere situatie mij tot deze ontwikkelingen had kunnen aanzetten.
© C.K.'82
Reactie plaatsen
Reacties